Algemene vragen over zonneparken
Algemene informatie
Wie is de aanvrager van de projecten?
Binnen de tender kan dit zowel de ontwikkelaar als de grondeigenaar zijn. In de huidige projecten uit de tender is het de ontwikkelaar, die de principeverzoeken heeft ingediend.
Liggen de locaties binnen de tender vast?
Ja, er is ingestemd met de 4 principeverzoeken. Dit houdt in dat het college in principe medewerking wil verlenen aan de zonneparken indien is voldaan aan diverse voorwaarden. Dit zijn onder andere voorwaarden die zijn gesteld in de tender.
Kan de beoordeling van de tender en de ingediende principeverzoeken beschikbaar gesteld worden?
In principe niet, een tender is een privaatrechtelijke procedure, waarvan de ingediende principeverzoeken voor zonneparken en de beoordeling daarvan niet openbaar gemaakt worden. Daarbij moeten de bepalingen van de Aanbestedingswet gevolgd worden. Wel kan men een verzoek tot Wet Open Overheid (Woo) indienen. Lees meer over de Woo-verzoek en dien een verzoek in. Een initiatiefnemer kan er wel voor kiezen om zijn principeverzoek te delen.
Waar liggen de andere parken uit de tender en waarom zijn die niet geselecteerd?
Voor de tender zijn 10 principeverzoeken ingediend voor totaal 111 hectare aan zonneparken. Die verzoeken zijn beoordeeld door een onafhankelijke commissie zonneparken (werkgroep WUBBB + 2 door college aangewezen deskundigen) op de criteria en weging uit de tender. Op basis hiervan is een voorkeursvolgorde opgesteld van vier zonneparken met in totaal 48 hectare. De ligging van de 6 andere zonneparken mogen niet bekend gemaakt worden, omdat het principeverzoek binnen een tender niet openbaar is. Verzoeken die in de tender zijn afgevallen kunnen wel weer meedoen in toekomstige tenders.
Wat is de consequentie als de gemeente Boxtel niet aan haar RES opgave voldoet?
Op de website van het Nationaal Programma Regionale Energiestrategie staat het volgende: ‘’Het uitgangspunt voor de RES’en is wederzijds vertrouwen. Partijen hebben er vertrouwen in dat (bestuurlijke) samenwerking ervoor zorgt dat de doelstellingen in de RES bijtijds gehaald worden. Mocht een zoekgebied of locatie afvallen dan vindt het gesprek plaats over welke alternatieven er in de regio zijn om het bod gerealiseerd te krijgen. De ambities in de RES’en zijn immers democratisch vastgesteld door vrijwel alle gemeenten en door de provincies en waterschappen.’’1
Als de gemeente niet tijdig aan de RES opgave voldoet, dan treedt er vanuit de Provincie Noord-Brabant een escalatie model in werking en kan de provincie gronden aanwijzen waar de zon en wind opgave gerealiseerd moet worden. De provincie kan onder andere juridische interventie gericht op terugnemen bevoegd gezag van gemeente afdwingen. Dit staat beschreven in het document: Governance uitvoering RES 1.0, Provincie Noord-Brabant (15 februari 2022)2.
Nut en noodzaak
Waarom krijgen gebieden in trede 2 van de zonneladder voorrang?
In de gemeentelijke Visie zonne- en windenergie is onderscheid gemaakt in trede 1 (bebouwde kom en zon op dak), trede 2 (gebieden waar verstedelijking afweegbaar is) en trede 3 (overig landelijk gebied). Zonneparken die (grotendeels) in trede 2 liggen krijgen voorrang ten opzichte van trede 3. De reden hiervoor is dat in gebieden waar een verstedelijking afweegbaar is, in de toekomst een stedelijke ontwikkeling en dus bebouwing te verwachten is. Trede 2 gebieden liggen met name in de Noordwesthoek en nabij de Vorst. Dat is één van de redenen dat de zonneparken de Vorst en Renbaan-Esschebaan voorrang hebben gekregen.
Het verlenen van vergunningen voor 25 jaar is toch niet tijdelijk?
De vergunning heeft een duur van 25 jaar. Dit heeft onder andere te maken met de economische levensduur (voor rendabele exploitatie) van een zonnepark en de Subsidies van het rijk (15 jaar). 25 jaar is een termijn die bijna in heel Nederland wordt aangehouden. Na afloop van dit termijn moeten parken ontmanteld worden en dit moet in de vergunning zijn opgenomen en verzekerd worden. Omdat zonneparken onderdeel worden van ons toekomstige energiesysteem, kunnen niet alle zonneparken verdwijnen en zal een deel van de infrastructuur (kabels) na 25 jaar gebruikt worden voor opwek in een andere vorm. Hiervoor moeten dan opnieuw vergunningprocedures gevolgd worden.
Hoe verhoudt de haalbaarheid van zonneparken op landbouwgrond zich t.o.v. Rijksoverheid beleid van zonneparken (Brief Minister Jetten over zon op land)?
In de 2e zonnebrief van minister Jetten geldt een ‘nee, tenzij” voor zonneparken op landbouwgrond. Dit ‘nee, tenzij” is al sinds jaar en dag onderdeel van de provinciale regels en daarin staat dat in de ruimtelijke onderbouwing gemotiveerd dient te worden dat zonneparken noodzakelijk zijn in de behoefte aan duurzame energie.
Van de RES-opgave tot 2030 voor Boxtel kan ongeveer de helft op grote daken gerealiseerd worden, maar in de praktijk valt een deel daarvan af om technische en economische redenen. Op dit moment is ongeveer 12% van alle grote daken voorzien van zonnepanelen. Daarnaast is de RES-opgave tot 2030 maar een klein deel van de totale opgave. Hierdoor zijn zonneparken op landbouwgrond noodzakelijk en zullen wij het komend jaar dit nader motiveren in een Uitvoeringsstrategie Zon op daken en objecten en deze vervolgens vaststellen.
Heeft de tijd deze initiatieven niet al ingehaald?
Het “nee, tenzij” en de netcongestie mag de opwekopgave niet vertragen. Hoewel er inderdaad maatschappelijke en politieke ontwikkelingen zijn die de energietransitie beïnvloeden, blijven zonneparken op land een belangrijke en haalbare bron van duurzame energie. Ze zijn relatief snel te realiseren en leveren direct een bijdrage aan de klimaatdoelen. We moeten dus goed motiveren waarom zonneparken op landbouwgrond noodzakelijk zijn en hoe we de opgewekte elektriciteit kunnen benutten. Uit die motivering zal blijken dat de urgentie nog steeds groot is en dit project dus zeker niet door de tijd is ingehaald. Mocht er een Rijksinstructieregel komen die zonneparken op landbouwgrond helemaal verbiedt, dan zullen we op andere manieren de RES opwek opgave moeten realiseren. Om onze duurzaamheidsdoelen te behalen, moeten we echter gebruik maken van een mix aan oplossingen. Zonneparken op land blijven hier een essentieel onderdeel van, zeker gezien de beperkte ruimte op bijvoorbeeld daken en het feit dat drijvende zonneparken niet overal mogelijk zijn.
Er heerst veel maatschappelijke onrust over zonneparken. Waarom gaan we door met de ontwikkeling?
Volgens nationale afspraken zal eenieder moeten bijdrage aan de energietransitie. Gemeente Boxtel wil zo snel als mogelijk klimaatneutraal worden. Zonneparken zijn in ieder geval nu noodzakelijk en daarom proberen we draagvlak te creëren voor de opgave.
Welke alternatieven zijn er om aan de opgave te voldoen?
Naast zonneparken kan de duurzame elektriciteitsproductie met name door zon op daken en door windparken worden gerealiseerd. Andere duurzame energiebronnen, bijvoorbeeld biomassa of waterbronnen, zijn minder efficiënt of toegankelijk binnen de gemeente Boxtel. De potentie op daken is onvoldoende voor de totale opgave en de locatiepotentie voor windparken is zeer beperkt in de gemeente Boxtel. Daarnaast gelden vanwege de laagvlieggebieden van de militaire vliegvelden Eindhoven en Volkel beperkingen qua vlieghoogte, waardoor voldoende hoge en economisch rendabele windturbines hoogstwaarschijnlijk niet haalbaar zijn. Het komende jaar zullen we nader motiveren welke potentie die alternatieven hebben, maar nu is al duidelijk dat die onvoldoende opwek bieden.
Heeft de gemeente haar visie aangepast aan de laatste stand der techniek?
In de nog op te stellen Uitvoeringsstrategie voor zon op daken en objecten wordt rekening gehouden met de verwachte ontwikkeling van de techniek (lichtere en veiligere zonnepanelen met een hoger rendement, die ook op gevels toegepast kunnen worden). Maar dan nog is al duidelijk dat minimaal de zonneparken uit de eerste tender nodig zijn om aan de RES-opgave voor 2030 te kunnen voldoen. De gemeente kijkt ook al verder dan 2030, bijvoorbeeld naar 2050. Die opgave is een veelvoud van de RES-opgave voor 2030.
Natuur en landschap
Waarom zonneparken zo dicht bij natuur?
Op grond van provinciaal beleid zijn zonneparken niet in natuurbestemmingen (NatuurNetwerk Brabant) toegestaan. Op grond van dit beleid zijn zonneparken wel naast natuurbestemmingen toegestaan en bieden ze ruimte voor de verbetering van biodiversiteit. Daarnaast is het criterium gehanteerd dat zonneparken die leiden tot een blijvende afname van de stikstofdepositie in een zone van 1 kilometer rondom de Kampina de voorkeur krijgen. Er zijn echter geen initiatieven hiervoor ingediend binnen die zone. Daarnaast is gestreefd naar de inzet van landbouwkundig minder geschikte gronden en gronden in de groenblauwe mantel (overgangsgebied tussen natuur en landbouw) of gronden met een waterbergingsopgave voor zover die een bijdrage kunnen leveren aan landschap, ecologie of waterberging. Door deze criteria kunnen zonneparken dicht bij natuur gesitueerd worden.
Verzekeraars eisen een hekwerk om zonneparken. Hoe heeft fauna toegang tot deze parken en hoe kan daarmee het gebied een recreatieve waarde hebben?
Er kunnen voorzieningen gemaakt worden waarmee voorkomende diersoorten toegang hebben tot de zonneparken (door o.a. corridors, dassentunnels). Verzekeraars eisen alleen een hekwerk rondom de zonnepanelen. Hierdoor kan de landschappelijke inpassingszone rondom het hekwerk aangebracht worden. Daarnaast zijn er mogelijkheden om zonneparken gedeeltelijk toegankelijk te houden.
Waarom leggen we onze schaarse (landbouw) grond vol met zonnepanelen?
Naast zon op dak is ook zon op land noodzakelijk om de opgave van de RES (0,08 TWh) te behalen. In de tender hebben de initiatiefnemers gronden ingebracht voor de realisatie van grondgebonden zonneparken. De tender van 50 hectare betreft +/- 0,7% van alle grond in de gemeente Boxtel en 2% van het totale oppervlakte aan landbouwgrond in de gemeente.
Hoe houden jullie rekening met de natuur en biodiversiteit?
Zie hier voor de beoordelingscriteria. In de principeverzoeken van de zonneparken is ook uitgewerkt hoe de biodiversiteit kan toenemen ten opzichte van de huidige situatie.
Hoe zit het met de vervuiling van de bodem door zonnepanelen?
Doordat we als gemeente zelf het initiatief nemen, kunnen we als eis stellen dat geen verontreinigende stoffen (als PFAS en antimoon) in de zonnepanelen verwerkt zitten. Verder zal uitloging van zink van de onderconstructie beperkt zijn, doordat die constructie wordt afgedekt door de panelen. Daarnaast wordt een nul- en eindsituatie bodemonderzoek in de vergunning opgenomen en voor bodemverontreiniging geldt een saneringsplicht.
Hoe zorgen we dat biodiversiteit niet verloren gaat op de locatie?
Er wordt een ecologisch vooronderzoek uitgevoerd om de bestaande situatie in beeld te brengen. Daarmee kan gemonitord worden of de biodiversiteit toeneemt. Doordat gedurende de levensduur van het zonnepark een bemesting achterwege blijft, krijgt meer flora kans en de verwachting is dat daarmee de biodiversiteit wordt vergroot. Daarnaast wordt voor een hekwerk gezorgd dat toegang geeft aan fauna.
Hoe zit het met het uitzicht als het winter is en de bladeren van de bomen vallen?
Daarin kan voorzien worden door ook inheemse groenblijvende beplanting toe te passen, zodat het park het gehele jaar rond aan het zicht onttrokken is. Het is afhankelijk van de locatie of dergelijke beplanting ook past. Ook bredere groenzones of een visueel afschermde schutting kan het zicht op het zonnepark beter onttrekken.
Wat zijn de gevolgen van de zonneparken voor de flora en fauna en de ecologische hoofdstructuur?
Een ecologisch vooronderzoek (Quickscan) moet onderdeel zijn van de ruimtelijke onderbouwing bij de aanvraag. Daaruit worden die gevolgen duidelijk. Het streven is dat die gevolgen zo veel mogelijk beperkt en gecompenseerd worden.
Wordt de CO₂ die benodigd is voor de productie en aanleg van de zonneparken gecompenseerd?
De hoeveelheid CO₂ die bespaard wordt gedurende de levensduur van het zonnepark (maximaal 25 jaar) is 5 maal groter dan de hoeveelheid CO₂ die de productie kost (bron: Milieu centraal).
Als het zonnepark gerealiseerd is, hoe wordt het onderhoud van de locatie geregeld?
Het onderhoud en de naleving van de vergunningsvoorwaarden is een verantwoordelijkheid van de exploitant van het zonnepark. Daar wordt privaatrechtelijk via een anterieure overeenkomst ook afspraken over gemaakt.
Techniek en netcapaciteit
De ambitie uit het beleidsakkoord om 250 hectare aan zonneparken te realiseren vraagt een teruglevercapaciteit van ongeveer 211 megawatt. Uit het recent gepubliceerde investeringsplan van beheerder van het hoogspanningsnet TenneT blijkt dat in de provincie Noord-Brabant de teruglevercapaciteit op termijn wordt opgeschaald met 350 megawatt. Hoe kan die ambitie gerealiseerd worden, als de netbeheerder daarvoor onvoldoende teruglevercapaciteit voor kunnen leveren?
Zoals inderdaad uit de investeringsplannen van de netbeheerders blijkt, kan niet alle opgewekte energie in de toekomst aan het net terug geleverd worden. Daarom moet op innovatieve manieren die opwek benut worden, zodat vraag en aanbod beter in balans is. Netbeheerders stellen alleen aansluitingen voor zonneparken ter beschikking onder de voorwaarde dat maximaal 50% van het totale piekvermogen van de panelen terug geleverd wordt. Dit geeft marktprikkels voor de tijdelijke opslag op piekmomenten en in de toekomst zal batterijopslag verplicht worden om in aanmerking te komen voor SDE-subsidie voor zonneparken van het Rijk. Maar ook die maatregelen zullen onvoldoende zijn om conform de landelijke ambities in 2035 een CO₂-vrije elektriciteitsproductie te kunnen realiseren.
Hoe wordt hiermee omgegaan in vervolgtenders?
In het Beleidsakkoord 2021-2026 is opgenomen dat in die periode jaarlijks een tender van 50 hectare zonneparken wordt uitgezet. Door de netcongestie worden sinds 2021 geen aansluitingen voor de teruglevering van de opgewekte elektriciteit meer verstrekt en ligt het voor nu daarom niet voor de hand om nieuwe tenders in de markt te zetten.
Als daarvoor wel aanleiding is, dan moet het dan geldende landelijke of provinciale beleidskader daarbij gevolgd worden en kunnen de in deze gestelde criteria en weging heroverwogen worden. Onderdeel van die heroverweging is of bepaalde gebieden in de gemeente worden gevrijwaard van zonneparken.
De regering ziet af van zonneparken op landbouwgrond en zet in op betere oplossingen die minder milieubelastend zijn. Bijvoorbeeld door het integreren met andere opgaven, bijvoorbeeld hittestress. Kijken jullie daar ook naar?
In de provinciale regels is al opgenomen dat er sprake moet zijn van multifunctioneel ruimtegebruik in zonneparken. In het zonnepark is de koppeling met landbouw, natuur en infrastructuur mogelijk. De potentie op restgronden (bv geluidschermen, ongebruikte gronden) is al onderzocht in het kader van de RES. Die potentie op restgronden blijkt maar 4% van het potentieel op grote daken te zijn. We zullen in dat in genoemde Uitvoeringsstrategie Zon op daken en objecten nader motiveren.
Waarom leggen we de daken, parkeerplaatsen en bedrijfsdaken niet eerst vol?
Met zon op het dak alleen gaan we de lokale opwekopgave (*) voor Boxtel niet halen. Het overige deel moet door zon en wind op land gerealiseerd worden. Op dit moment is 12% van de RES-opgave in Boxtel door zon op dak gerealiseerd. We moeten dus zowel vaart maken met zon op dak als zon op land.
De in de gemeentelijke visie Zonne- en windenergie opgenomen zonneladder geeft voorrand aan zon op dak boven zon op land. Deze zonneladder is overgenomen uit het provinciale en landelijke beleid. Dit houdt niet in dat eerst alle daken vol moeten liggen voordat we kunnen starten met de aanleg van zonneparken. Het Nationaal Programma RES verlangt namelijk van gemeenten dat ze uiterlijk per 1 januari 2025 de omgevingsvergunningen voor zonneparken verleend hebben. De ervaring leert namelijk dat het nog enkele jaren duurt (bv door netcongestie) voordat het vergunde gerealiseerd wordt.
In 2021 hebben we ondernemers in de gemeente een zonnecoach aangeboden die businesscases voor zonnepanelen heeft onderzocht. Daaruit bleek dat door netcongestie en financiële redenen zonnepanelen op bedrijven niet altijd rendabel zijn.
Als gemeente Boxtel verkennen we een Uitvoeringsstrategie zon op daken en objecten (bekijk de handreiking hierover) om de realisatie van zon op dak in trede 1 van de zonneladder te stimuleren. Daarin wordt de potentie voor zonnepanelen op daken en objecten en hoe we dit verder stimuleren in de gemeente in beeld gebracht.
(*) In de Regionale Energiestrategie Noordoost Brabant (RES NOB) is het potentieel aan grootschalig zon op dak ingeschat. Daaruit blijkt dat ongeveer 50% van de opwek opgave van de gemeente Boxtel voor 2030 op grootschalige daken (m.n. Ladonk) gerealiseerd kan worden. NB: Zon op dak van woningen worden ‘achter de meter’ ingevoerd en tellen mee bij de energiebesparingsopgave dus tellen niet mee voor de opwekopgave.
Leiden zonneparken tot overbelasting van het elektriciteitsnetwerk en hebben ze daarom gevolgen voor de teruglevering van zonnepanelen op woonhuizen?
Zonneparken worden niet aangesloten op de laagspanningstransformatoren, die woonhuizen en andere kleinverbruikers van elektriciteit voorzien. Daarom kunnen ze niet tot een verhoging van het voltage leiden, waardoor omvormers van woonhuizen uitvallen. In die zin hebben zonneparken geen gevolgen voor de teruglevering van zonnepanelen op woonhuizen. Door batterijopslag of de omzetting in energiedragers kan overbelasting van het netwerk voorkomen worden.
Kan het zonnepark überhaupt op het elektriciteitsnet worden aangesloten?
Op dit moment kan geen enkele opwek vanuit een grootverbruikaansluiting aangesloten worden op het elektriciteitsnetwerk. De verwachting nu is dat vanaf 2028/2029 er weer capaciteit beschikbaar is. De verplichting om ruimte voor de opwekopgave te reserveren maakt het noodzakelijk om daar nu vergunningen voor aan te vragen.
Ook wordt onderzocht of het leveren van de opgewekte elektriciteit aan een andere afnemer (in plaats van via teruglevering aan het net) mogelijk is. Maar ook de omzetting van elektriciteit in waterstof via een elektrolyser en invoeding in waterstof buisleidingen biedt op termijn mogelijkheden.
Worden er accu’s geplaatst bij de zonnepanelen? Waarom wel/niet?
Initiatiefnemers kunnen ervoor kiezen om een park te ontwikkelingen inclusief batterijopslag. Dit kan in de toekomst noodzakelijk zijn om de elektriciteit aan het net te kunnen leveren. Netbeheerders sturen steeds meer op deze combinatie en om die reden zal het mogelijk verplicht worden wanneer men een netaansluiting wil aanvragen.
Hoe zit het met brandveiligheid van het project? Hoe wordt er omgegaan met de brandveiligheidsafstand van 100 meter tot woningen?
Brandgevaar is vooral aan de orde als de zonnepanelen op gebouwen aangebracht zijn. In een zonnepark is er nauwelijks brandbaar materiaal aanwezig. Bovendien worden de panelen in rijen geplaatst, waardoor de gevolgen van brand beperkt zullen blijven tot enkele panelen. Een brandveiligheidsafstand van 100 meter tot woningen is daarom niet noodzakelijk.
Kijken jullie ook naar de combinatie van opwek van duurzame energie en warm water (creëren van een warmtenet of opwekken van groene waterstof)?
Als gemeente blijven we de duurzame ontwikkelingen op energiegebied volgen. In een zonnepark is ook de opwek van thermische zonne-energie of een combinatie van de opwek van thermische en elektrische energie (via zogenaamde PVT-panelen) mogelijk, maar dan moet er wel een grote warmtevraag zijn die via een warmtenet en een warmtebuffer of warmte/koudeopslag meerdere gebouwen verwarmt. De mogelijkheden hiervoor zijn wel onderzocht door Merosch BV. Er blijkt vooral potentie bij de hoogbouw van woonstichting JOOST.
Subsidie
De gemeente subsidieert geen zonneparken, maar voor zonneparken kan men gebruik maken van subsidieregelingen van de landelijke overheid: de Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++) en Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE).
Participatie, lokaal eigendom en nadeelcompensatie
Hoe gaat de gemeente om met draagvlak?
Eén van de pijlers van het overwegingskader van de Regionale Energiestrategie (RES NOB 1.0) is de maatschappelijke acceptatie. Daarbij gaat het om het betrekken van inwoners, bedrijven, overheden en maatschappelijke organisaties, waardoor de verandering in de leefomgeving door de energietransitie geaccepteerd wordt. Daarbij moet gestreefd worden naar een zo goed mogelijke afweging van de maatschappelijke kosten en baten. Er moet dus draagvlak voor de opgave gecreëerd worden.
Er worden verschillende bijeenkomsten georganiseerd (omgevingsdialoog/proces), waardoor inwoners kunnen participeren in het proces. Daarnaast moeten initiatiefnemers van de locaties een communicatie- en participatieplan indienen bij de gemeente. Dit plan en de uitwerking daarvan kan bijdragen aan het creëren van draagvlak voor de opgave.
Hoe kan ik participeren in het project?
In het Klimaatakkoord is het streven naar minimaal 50% lokaal eigendom opgenomen. Dat wil zeggen dat minimaal 50% van het benodigde eigen vermogen voor de investering door inwoners van de gemeente of regio is verstrekt. Dit kan georganiseerd worden door een lokale energiecoöperatie. Daarnaast streven we naar participatie in het proces en de afdracht van een deel van de opdrachten in een fonds zodat dit ook ten goede komt aan inwoners die niet in staat zijn een financiële bijdrage te leveren.
Wat zijn de participatiemogelijkheden in het project?
Zie vorige vraag. Er kan dus zowel in het proces (dus meedenken over het hoe en wat) als financieel (dus door mede-eigenaar te worden of meedenken over de besteding van de opbrengsten) geparticipeerd worden.
Hoe zit het met de planschade? Indien ik participeer in het project, kan ik dan geen aanspraak meer maken op nadeelcompensatie?
Er is wettelijk recht op nadeelcompensatie. Dit vervalt niet door in wat voor vorm dan ook te participeren (financieel of procesparticipatie) in het project.
Lennisheuvel
Specifieke vragen over zonneparken in Lennisheuvel
Waarom liggen 3 van de 4 zonneparken uit de eerste tender bij Lennisheuvel?
In de Visie zonne- en windenergie gemeente Boxtel zijn gebieden opgenomen waar zonneparken zijn toegestaan (zie afbeelding Zonneparken buitengebied). Zonneparken zijn in het provinciale beleid niet toegestaan in natuurbestemmingen. De gemeenteraad heeft ervoor gekozen een aantal gebieden vrij te waren voor zonneparken (cultuurhistorisch waardevolle gebieden, met name beekdalen en zogenaamde ‘bolle akkers’ en nieuwe natuur). Daardoor is er vooral ruimte voor zonneparken ten zuiden en westen van de kern Boxtel. Een verklaring dat in de tender vooral initiatieven nabij Lennisheuvel zijn ingediend is mogelijk de ligging van het hoogspanningsstation nabij Lennisheuvel. Zonneparken van enige omvang moeten rechtstreeks op zo’n station aangesloten worden en de afstand van zonneparken tot het aansluitpunt bepaalt de haalbaarheid van de businesscase.
Waarom is er geen afweging van de gevolgen voor de leefbaarheid van Lennisheuvel gemaakt in de tender?
In de tender is elk verzoek voor een zonnepark afzonderlijk beoordeeld op de vooraf gestelde criteria en weging. Een evenredige spreiding van de zonneparken over de gemeente was daarbij geen criterium. De provinciale regels en de handreiking Afwegingskader landschap bij de RES NOB 1.0 streven naar een clustering. Door een goede landschappelijke inpassing van de zonneparken kunnen de gevolgen voor de leefbaarheid beperkt worden en acceptabel zijn. Daarnaast kunnen de zonneparken ook (bijvoorbeeld in ruimtelijke of financiële zin) een bijdrage leveren aan de leefbaarheid.
Lennisheuvel is de afgelopen jaren bedreigd door plannen voor schaliegas, KV-station, het industrieterrein, de Delta Rhine Corridor en nu drie zonnevelden. Hoe kunnen we onze kernkwaliteiten behouden?
Voor elke kern willen we een gebiedsvisie op gaan stellen. Die moet aanleiding zijn voor een programma waarin die kwaliteiten benoemd zijn en waarin wordt aangegeven hoe we die willen behouden.
De beoogde gronden achter de Schoffel maken deel uit van Nationaal Landschap het Groene Woud, volgens de kaart op ARK.EU. Hoe verhoudt zich dit met de nieuwe inrichting als zonnepark?
Die gronden maken inderdaad deel uit van Nationaal landschap het Groene woud. Deze gronden hebben echter een landbouwbestemming en daar zijn zonneparken volgens de provinciale regels en het lokale beleid toegestaan. Wel dient er zorg besteed te worden aan de landschappelijke inrichting en het behoudt van zoveel mogelijk bestaande natuurwaarden. Zonneparken hoeven de verdere ontwikkeling van het Groene Woud niet in de weg te staan.
Waarom worden er in Liempde zo weinig gebieden aangewezen?
Rondom Liempde liggen veel percelen met natuurbestemmingen, beekdalen en cultuurhistorisch waardevolle gronden (met name bolle akkers) Volgens het gemeentelijke beleid zijn zonneparken daar niet toegestaan.
Waarom is natuurgebied in Liempde belangrijker dan een Lennisheuvelse ecologische verbindingszone?
Het is niet zo dat natuurgebied in Liempde belangrijker is dan een ecologische verbindingszone in Lennisheuvel. Bovendien staat de ontwikkeling van het zonnepark langs de Beerze de ontwikkeling van een ecologische verbindingszone langs de Loxvenseweg en Beerze niet in de weg. Het zonnepark kan juist een bijdrage aan die ontwikkeling leveren.
Ziet Enexis de aansluiting van de zonneparken ook als tijdelijk?
Nee, Enexis levert in principe aansluitingen voor onbepaalde tijd, maar als bevoegd gezag moeten we in de vergunningvoorwaarden opnemen dat het zonnepark na 25 jaar ontmanteld wordt. Hiervoor legt de gemeente afspraken vast met de initiatiefnemer. Deze zonneparken maken onderdeel uit van het toekomstige energiesysteem. Er moeten alternatieven beschikbaar zijn om de aansluitingen t.z.t. te laten vervallen.
Wordt met dit project de energievoorziening van alle inwoners van Boxtel beoogd of is dit alleen bedoeld voor bedrijven, zodat die zelf geen inspanning meer hoeven te doen om voldoende toekomstbestendig te worden qua energievoorziening?
De RES opwek opgave is gebaseerd op het energieverbruik van alle aansluitingen in Boxtel, dus zowel huishoudens als bedrijven. Dat houdt niet in dat deze bedrijven zelf geen zonnepanelen meer op hun daken of gronden hoeven te leggen. Op grond van de energiebesparingsplicht kunnen we bedrijven ook verplichten om de eigen daken te benutten.
Hoeveel beoogde gronden zijn thans eigendom van gemeenteraadsleden/wethouders of hun directe familie?
Eenieder kan zijn grond inbrengen voor de realisatie van zonneparken. Bestuurders hebben rekening te houden met belangenverstrengeling die kan ontstaan. In dat geval dient de bestuurder zich te onthouden van stemming tijdens de besluitvorming.
Renbaan - Esschebaan
Specifieke vragen over zonnepark Renbaan - Esschebaan
Waarom is dit project nodig?
Het zonnepark draagt bij aan de gemeentelijke duurzaamheidsdoelstellingen (om o.a. energieneutraal te worden) en de doelstellingen uit de Klimaatwet. Het project helpt de gemeente om CO₂-uitstoot te verminderen en voorziet in een deel van de lokale energiebehoefte met hernieuwbare energiebronnen.
Met hoeveel zonnepanelen en batterijen (opslag grootte) is er (vooraf) rekening gehouden in de begroting van dit project?
Bij de start van dit project hebben we geen specifiek aantal zonnepanelen of een vaste opslagcapaciteit voor batterijen opgenomen in de begroting. Dit komt doordat er in deze vroege fase nog veel onzekerheden waren, bijvoorbeeld rond de milieutechnische aspecten. Daarnaast wilden we voldoende flexibiliteit behouden om de uitkomsten van de omgevingsdialoog en eventuele aanvullende milieu-inzichten mee te nemen, zodat het uiteindelijke ontwerp zo goed mogelijk aansluit bij de wensen en eisen van de omgeving als ook een optimale productie kan leveren. We streven naar een goede balans tussen voldoende opwek van duurzame energie, ecologische meerwaarde en minimale impact op de omgeving.
Is er voorafgaand aan het maken van plannen op de locatie Renbaan-Esschebaan gedacht/gekeken naar het opkopen van gronden elders in de gemeente waar minder inwoners in de nabije omgeving wonen?
Nee, er is wel gekeken naar andere gronden die de gemeente in bezit heeft, maar deze waren minder geschikt bijvoorbeeld te klein qua oppervlakte. De raad van de gemeente Boxtel heeft in de motie van 19 november 2019 ‘Zonneveld door en voor Boxtelse burgers’3 het College opgedragen om ‘direct een onderzoek op te starten of Boxtel een eerste grote stap kan zetten in haar ambitie om energieneutraal te worden door de eigen gronden tussen Esschebaan en Renbaan te benutten voor een grootschalig zonneveld’.
Graag ontvang ik een plattegrond van het (nieuwe) ontwerp, is dat nog mogelijk?
Het definitieve ontwerp zal binnenkort op de website van de gemeente Boxtel worden gepubliceerd. Je wordt geadviseerd om de website in de gaten te houden. Ga naar de algemene informatie over Zonneparken.
Aan sommige randen van het perceel is een groene zone aan de buitenzijde van het zonnepark van 10 meter aangehouden. Dit zou ik graag zoals bij de andere buiten grenzen van het zonnepark 25 m willen laten worden.
Naar aanleiding van de feedback uit de omgevingsdialoog is de groene bufferzone nabij diverse woningen verruimd. Dit om de impact van het zonnepark voor de direct omwonenden te minimaliseren. Voor sommige delen van het park is een groenstrook van 10 meter toegepast, afhankelijk van de omgevingssituatie. Een 10 meter brede groenzone biedt voldoende ruimte voor een visuele afscherming met inheemse beplanting. Dat terwijl het ruimtegebruik efficiënt blijft om bij te dragen aan de (financiële) haalbaarheid van het project. Daarnaast draagt een dergelijke groenzone bij aan biodiversiteit en ecologische meerwaarde.
Een gasleiding op het perceel; de combinatie met elektriciteit van het zonnepark. Is dat geen hele gevaarlijke combinatie?
Het combineren van een gasleiding en elektrische infrastructuur, zoals die van een zonnepark, kan risico’s met zich meebrengen. In de huidige situatie loopt er echter geen gasleiding direct door het zonnepark (de zonnepanelen en bijkomende installaties) op het perceel. Mocht dit in de toekomst wel het geval zijn, dan gelden er strenge regels die het risico op ongelukken minimaliseren. Het is overigens niet uniek dat zonneparken worden aangelegd op percelen waar ook gasleidingen doorheen lopen; in Nederland zijn er al veel voorbeelden van deze combinatie. In dergelijke projecten is de Gasunie een belangrijke stakeholder en stelt zij strenge eisen aan de veiligheid.
Dit zal ook voor toekomstige plannen zo gelden. Er zijn bijvoorbeeld plannen voor de aanleg van een kerosineleiding door de Defensie Pijpleidingen Organisatie (DPO) door Boxtel. Mocht het bijvoorbeeld zo zijn dat die leiding door het zonnepark zou lopen, moet daar rekening mee gehouden worden. Net als bij gasleidingen zullen ook hier strenge regels en maatregelen worden toegepast om de risico’s te minimaliseren.
Wat is het landschappelijke schetsontwerp?
Het landschappelijke schetsontwerp toont hoe het zonnepark in het landschap wordt geïntegreerd. Het is een schetsontwerp; dus een voorlopig plan dat nog niet vast staat en nog wordt aangepast naar aanleiding van opmerkingen vanuit de omgeving. Hierbij wordt rekening gehouden met de natuurlijke omgeving, zoals bestaande bomen, waterpartijen, en fauna, om de visuele en ecologische impact te minimaliseren.
Welke invloed heeft het zonnepark op het landschap en de omgeving?
We streven ernaar het zonnepark zo goed mogelijk in het landschap in te passen. Dit betekent dat er gebruik wordt gemaakt van groenvoorzieningen zoals heggen en bomen om het park af te schermen. Bovendien wordt bij het ontwerp rekening gehouden met het behoud van biodiversiteit en natuurwaarden.
Hoe ziet de beplanting eruit? Gaat het om bomen of alleen struiken?
Naast de al bestaande beplanting zal de nieuw aan te planten beplanting voornamelijk bestaan uit kruiden, grassen, struiken en mogelijk enkele bomen. Het struweel zal zoveel mogelijk inheems zijn, en afgestemd worden op de geologische kenmerken op de locatie én de wensen van de omgeving.
Hoe hoog wordt het struweel?
De hoogte van het struweel hangt af van het beheer. Over het algemeen hebben wij voor ogen dat het struweel maximaal rond de 3 tot 4 meter is, zodat het hekwerk en de zonnepanelen goed worden afgeschermd. Echter kunnen er samen met de omgeving nog afspraken worden gemaakt over de definitieve beheermaatregelen. Wanneer de beplanting deze hoogte bereikt hangt af van factoren als de soortkeuze, planthoogte bij aanplanten en geografische en bodemfactoren. Op basis van deze factoren is een hele grove inschatting dat het struweel, afhankelijk van de omstandigheden en de soortkeuze, tussen de 3 en 7 jaar nodig heeft om de beoogde hoogte van 3 tot 4 meter te bereiken.